zaterdag, juli 02, 2011

Bloeiende planten die winterhard zijn in juli.

Liatris spicata (lampenpoetser)

Liatris spicata wordt veelvuldig door vlinders bezocht.
De bloei begint van boven naar onderen langs de veertig tot vijftig centimeter lange stengel. Liatris groeit op bijna alle grondsoorten. Zelfs heel vochtige grond is meestal geen probleem.

Bloeiperiode: juli, augustus, september
Hoogte: circa 75 cm
Wintergroen: bladverliezend
Winterhard: goed winterhard
Standplaats: zon, halfschaduw
Soort gewas: vaste plant
Snoeien: uitgebloeide bloemen na de bloei verwijderen, u kunt het zaad er van gebruiken om ze zelf te zaaien.

Vermeerderen: de knolachtige wortelstokken kunnen het beste in november, december worden gescheurd, indien het niet vriest.

Zaaiperiode,
Onder glas: april/mei
In de vollegrond: mei/juni
Kiemduur 3 tot 4 weken bij een temperatuur van 20 tot 25 graden.
Bloeit het 2e jaar na het zaaien: juli/september


Zuidenwindlelie – Ornithogalum thyrsoides

De Ornithogalum thyrsoides is bekend als fraaie snijbloem. De stervormige witte bloempjes (2cm) met donker hart vormen een tros
(20-25 cm) die op het uiteinde van de bloemstengel uitgroeit.

Bloeiperiode: juli, augustus, september
Hoogte: circa 25 cm
Winterhard: nee
Standplaats: zon, halfschaduw
Soort gewas: bol / meerjarig
Planten: in april

In het najaar rooien. (november) en vorstvrij overwinteren.

Als plantdiepte neem je twee keer de hoogte van de
bol 5 -10cm


Trompetbloem: Campsis radicans ‘Flava’


Bloeiperiode: juli, augustus, september, oktober

Bladkleur: groen  

Wintergroen: bladverliezend

Winterhardheid: goed tot matig winterhard

Standplaats: warme, uit de wind beschutte plek in de volle zon. Graag tegen een muur op het zuiden of tegen een pergola.

Soort: heester

Grondsoort: normale grond

Speciale kenmerken:
Klimplant met hechtwortels. Enkele draden of een klimrek, pergola? is nodig om deze plant te leiden. Span de draden op ongeveer tien cm van de muur zodat de hechtwortels zich niet aan de muur vast zetten, trekt bijen aan

peul-vormige zaaddozen verschijnen in de herfst

Campsis vermeerdering: afleggen, wortelstek, stekken en zaaien

Bij het nemen van stekken van de Campsis neem je in de zomer stukjes van de uiteindes van jonge takken en dit ongeveer tien cm lang. Verwijder de bladeren onderaan de stengel. Steek de stekken in een pot gevuld met stekgrond en geef matig water. Zet ze daarna in een stekkistje en sluit het goed af, zodat het verdampte vocht niet weg kan en de luchtvochtigheid hoog blijft. Overwinter de gewortelde stekken de eerste winter op een koele standplaats en plant ze het volgende voorjaar uit in de tuin.

Afleggen, is een zeer eenvoudige manier om planten te vermeerderen. Bij het afleggen zit de stek of de scheut nog aan de moederplant vast. Dit gaat vlot bij sierheesters met lange takken die men naar de bodem kan leiden en deels met grond toe dekt, en er een steen boven op legt. De moederplant zorgt er voor dat de takken in leven blijven en zelfs blijven doorgroeien. Op de plaats waar de tak de aarde raakt worden wortels gevormd. Als de plant in het najaar in rust is kan de steen er afgehaald worden en de tak worden doorgesneden en kan de afgelegde plant worden geplant op de gewenste plaats.

Snoeien van de trompetklimmer.
Het eerste jaar na het planten laat je aan de basis van de plant maximum vijf krachtige scheuten staan en die snoei je terug tot vijftien cm boven de grond. De rest snoei je volledig weg.
De volgende jaren dien je Campsis aan het eind van de winter of begin van het voorjaar te snoeien om de plant in toom te houden en om de ontwikkeling van bloemen te bevorderen. Verwijder ook steeds alle beschadigde, zwakke of ingevroren delen. In principe mag je de hoofdtakken jaarlijks een derde terug snoeien. De resterende zijtakken worden in gesnoeid op twee a drie zijknoppen van de hoofdtak. Het is uit die knoppen dat de takken zullen groeien waar er het komende seizoen bloemen aan worden gevormd.